Neo Hypotheken Vermogensbelasting

Vermogensbelasting

Over je vermogen dat boven een bepaalde grens uitkomt, bepaal je belasting. Dat noemen we vermogensbelasting of vermogensrendementsheffing. Vanaf eind 2021 zijn de regels rondom vermogensbelasting echter veranderd. Benieuwd naar de nieuwe spelregels van vermogensbelasting in 2024? Wij leggen het je uit.

Wat is vermogensbelasting? 

De vermogensbelasting is de belasting die je betaalt over het rendement op je vermogen in box 3. De Belastingdienst verwacht namelijk dat je met je vermogen een deel spaart en een deel belegt. Doordat je rente ontvangt over je spaargeld of omdat je beleggingen geld oplevert, gaat de Belastingdienst ervan uit dat je geld verdient aan je vermogen. De Belastingdienst noemt dat je voordeel uit sparen en beleggen. Of anders gezegd, je hebt inkomsten uit je vermogen in box 3. Over deze (veronderstelde) inkomsten betaal je belasting. Hoewel in de volksmond deze belasting dus “vermogensbelasting” wordt genoemd, klopt dit niet helemaal. Je betaalt namelijk geen belasting over je vermogen: je betaalt belasting over het veronderstelde (“fictieve”) rendement op je vermogen. De officiële term is daarom “vermogensrendementsheffing”.

Veranderingen rondom vermogensrendementsheffing

Al jaren is er veel onvrede over het berekenen van de vermogensbelasting. Veel mensen betaalden namelijk meer vermogensrendementsheffing dan ze daadwerkelijk aan rendement maakten op hun vermogen. In de praktijk werd de inschatting van het fictieve rendement vaak niet gehaald. Het kabinet wil daarom dat de Belastingdienst vanaf 2027 bij het berekenen van de vermogensrendementsheffing uitgaat van het werkelijke rendement, in plaats van het fictieve rendement. Daarvoor moet de wet aangepast worden. Dit is echter niet zo eenvoudig en kost tijd. Tot die tijd geldt de overbruggingswet box 3. 

Welk vermogen valt onder box 3?

Je vermogen bestaat uit je bezittingen minus je schulden. 

De belangrijkste bezittingen zijn:

  • Aandelen & obligaties;
  • Contant geld;
  • Een tweede woning (zoals een vakantiewoning);
  • Het saldo op spaar- en betaalrekeningen;
  • Overige bezittingen (zoals een aandeel in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren);
  • Vorderingen (zoals uitgeleend geld in de vorm van een familiehypotheek);
  • Cryptovaluta (zoals bitcoins).

Let op: Niet al je bezittingen hoef je op te geven als vermogen in box 3. Bezittingen zoals een woning, de inboedel van je woning (goederen in zijn algemeenheid), je auto en je pensioen behoren namelijk in box 1

De belangrijkste schulden zijn:

  • Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie;
  • Negatief saldo op een bankrekening;
  • Schulden voor de financiering van de tweede woning of andere onroerende zaken;
  • Schulden volgens de Wet studiefinanciering;
  • Bedrag van persoonsgebonden budget dat je moet terugbetalen;
  • Erfbelasting;
  • Een schuld ontstaan door een schenking op papier.

Let op: er geldt wel een zogeheten schuldendrempel. In 2024 is de schuldendrempel € 3.700. Van het totaal van jouw schulden mag je alleen het deel van de bezittingen aftrekken dat hoger is dan de schuldendrempel. Heb je het hele jaar een fiscaal partner? Dan geldt in 2024 een schuldendrempel van € 7.400 voor jou en je fiscale partner. 

Vermogensbelasting 2024: overbruggingswet box 3

Met ingang van 2023 geldt de nieuwe rekenmethode (ook wel de overbruggingswetgeving genoemd). De nieuwe rekenmethode geldt ook voor de vermogensbelasting in 2024. De Belastingdienst gaat met deze nieuwe rekenmethode uit van de werkelijke verdeling van je vermogen.  Je vermogen wordt verdeeld in 3 groepen: Spaargeld, overige bezittingen en schulden. Onder overige bezittingen vallen alle bezittingen behalve het spaargeld. Onder spaargeld valt sinds 1 januari 2023 ook contant geld en je aandeel in het eigen vermogen van de Vereniging van Eigenaren (VvE). Per categorie gaan ze uit van een fictief rendement. Dit zijn de rendementspercentages voor 2024:



Categorie vermogen

Fictief rendement 2024

Fictief rendement 2023

Spaargeld

1,03%*

0,36%

Overige bezittingen

6,04%*

6,17%

Schulden (na drempel)

2,47%*

2,57

* De percentages voor spaargeld en schulden zijn voorlopig. Deze worden pas rond februari 2024 definitief vastgesteld. 

Over het voordeel uit sparen, beleggen en schulden betaal je in 2024 36% belasting.

 

Heffingsvrij vermogen 2024

Gelukkig hoef je niet direct belasting te betalen als je meer bezittingen dan schulden hebt. Er is namelijk nog een vermogensvrijstelling. Dit heet het heffingsvrije vermogen. In 2024 is de vrijstelling €57.000 per persoon. Gelijk aan 2023. Voor fiscale partners is dit € 114.000.

Bereken je vermogensbelasting in 6 stappen

 

  1. Bereken je totale rendement

    Bereken je totale rendement door je vermogen in elke categorie te vermenigvuldigen met de percentages zoals vermeld in de bovenstaande tabel. Tel vervolgens het rendement op spaargeld en dat op overige bezittingen samen en trek het rendement op aftrekbare schulden daarvan af.

  2. Bereken je totale vermogen

    Om je vermogen te berekenen, tel je de verschillende vormen van vermogen bij elkaar op en trek je eventuele schulden die boven de schuldendrempel ( € 3.700 in 2024) uitkomen ervan af.

  3. Bereken je grondslag sparen en beleggen

    Bereken je grondslag sparen en beleggen door het eerder berekende vermogen te verminderen met het heffingsvrije vermogen. In 2024 is het heffingsvrije vermogen €57.000 per persoon en voor fiscale partners € 114.000.

  4. Bereken je rendementspercentage

    Bereken het rendementspercentage door het totale rendement te delen door je vermogen. Dat getal vermenigvuldig je met 100.

  5. Bereken je voordeel uit sparen en beleggen

    Om je voordeel uit sparen en beleggen te berekenen, vermenigvuldig je je grondslag sparen en beleggen met je rendementspercentage.

  6. Bereken de vermogensbelasting in box 3

    Vermenigvuldig het belastingtarief voor box 3 in 2024 (36%) met het voordeel uit sparen en beleggen.

     

Voorbeeldberekening vermogensbelasting 2024

 

Kim en Jelmer hebben €100.000 aan spaargeld. Daarnaast hebben ze geïnvesteerd in een garagebox van €35.000 die ze verhuren. Ook hebben ze nog €25.000 belegd in aandelen. Ze hebben een schuld van €10.000. 

 

Stap 1. Bereken het totale rendement

Bezittingen:

  • Belast spaargeld: 1,03% x  €100.000 = €1.030
  • Belaste overige bezittingen (€25.000 + €35.000 = €60.000): 6,04% x €60.000 = €3.624
  • Het totale rendement op de bezittingen is in totaal: €4.654

Schulden:

Op de schuld wordt de drempel in mindering gebracht. De drempel is € 7.400 in het geval van fiscale partners.

  • De aftrekbare schuld is: € 10.000 - € 7.400 = € 2.600
  • Het rendement op de aftrekbare schulden: € 2.600 x 2,47% = €65

Het totale rendement is € 4.654 - € 65 = € 4.589

 

Stap 2. Bereken het vermogen

Bezittingen:

  • Belast spaargeld: €100.000
  • Belaste overige bezittingen:  €60.000

Schulden

  • Aftrekbare schulden (€10.000 - € 7.400):  € 2.600

Het totale vermogen/rendementsgrondslag is (€100.000 + €60.000) - € 2.600 = €157.400

 

Stap 3. Bereken de grondslag

Het heffingsvrij vermogen is in 2024 € 114.000 voor fiscale partners. 

  • De grondslag is €157.400 - €114.000 = €43.400
Stap 4. Bereken het rendementspercentage
  • Kim en Jelmer geven ieder de helft van de grond aan in hun aangifte (€ 43.400 / 2):  €21.700
  • Voor beide geldt een rendementsheffingspercentage van (€21.700 / €157.400 x 100%): 13,79% 
Stap 5. Bereken het voordeel uit sparen en beleggen
  • Het fictieve rendement is (13,79% x € 4.589): €641
Stap 6. Bereken de vermogensbelasting
  • De vermogensbelasting is (36% x €641): €231 per persoon

Omdat het aandeel van Kim en Jelmer gelijk is, betalen zowel Kim als Jelmer  €231 per persoon. Samen betalen zij dus €462 aan vermogensbelasting. 

Veelgestelde vragen

Bij een aflossingsvrije hypotheek wordt je hypotheekschuld doorgaans in box 3 geplaatst. Als je vóór 2013 een aflossingsvrije hypotheek hebt afgesloten voor je eigen woning, dan val je onder het overgangsrecht. In dat geval blijft je hypotheek in box 1 en behoud je het recht op hypotheekrenteaftrek.

Indien je een tweede woning of vakantiehuis in Nederland bezit en wilt weten welke waarde je moet opgeven bij het indienen van je belastingaangifte, adviseert de Belastingdienst om de WOZ-waarde te gebruiken met als peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het aangiftejaar. Deze waarde staat vermeld op de WOZ-beschikking die je van de gemeente hebt ontvangen. Vergeet niet om tevens de waarde van eventuele hypotheekschulden voor de vakantiewoning op te nemen als schuld in box 3.

In 2024 blijft de vrijstelling voor vermogen onveranderd op €57.000 per persoon, wat gelijk is aan het jaar 2023. Heb je het hele jaar door een fiscale partner? Of heb je een deel van het jaar een fiscale partner en kies je ervoor om het hele jaar fiscale partners te zijn? Dan wordt het heffingsvrij vermogen verdubbeld. 

Na een scheiding kan een eigen woning van box 1 naar box 3 verschoven worden. Dit gebeurt op het moment dat je na de scheiding twee jaar lang niet meer in je voormalige eigen woning hebt gewoond. Na deze periode wordt de verlaten woning niet langer beschouwd als jouw eigen woning. Hierdoor is de hypotheekrente niet meer aftrekbaar en hoef je geen eigenwoningforfait meer op te geven. De waarde en de schuld van de woning worden dan overgebracht van box 1 naar box 3.

Ja, een verhuurde woning valt ook in box 3 indien dit niet jouw hoofdverblijf is. De inkomsten die je ontvangt door de verhuur van de woning hoef je niet op te geven als inkomen. Wel moet je de waarde van de woning op 1 januari opgeven als bezit in box 3. Als je een hypotheek hebt afgesloten voor deze woning, dien je ook de lening als schuld in box 3 op te geven. 

Het antwoord is afhankelijk van jouw situatie. Verkoop je jouw huis met overwaarde en overweeg je daarna te gaan huren of een goedkoper huis te kopen? Dan zal je waarschijnlijk het geld dat je na de verkoop overhoudt op een spaarrekening willen storen of het geld investeren in beleggingen. Je hoeft in dit geval geen vermogensbelasting te betalen over de winst die je behaalt door de overwaarde van de woning, maar wel over je vermogen. Mits je natuurlijk boven de vrijstellingsgrens voor vermogensbelasting uitkomt.  Die grens ligt in 2024 op € 57.000,- als je alleen bent en op € 114.000,- voor fiscaal partners.

Na de verkoop van je woning ontstaat er namelijk een speciale financiële situatie genaamd de “eigenwoningreserve”. Gebruik je de eigenwoningreserve niet om een nieuwe woning te kopen? Dan mag je geen hypotheekrente aftrekken over het bedrag dat valt binnen de eigenwoningreserve. Je woning valt dan in box 1 voor de belastingen. Een niet gebruikte eigenwoningreserve valt daarentegen in box 3 :waarover je mogelijk vermogensbelasting moet betalen.

Deze eigenwoningreserve blijft gedurende 3 jaar geldig. Na deze periode kun je de overwaarde vrij gebruiken zonder verdere gevolgen voor de hypotheekrenteaftrek. Dit betekent dat je de rente die je betaalt op je hypotheek kunt aftrekken van je belastbaar inkomen. Let op: Het is wel mogelijk dat je vermogensbelasting moet betalen zodra het geld uit de eigenwoningreserve vrijkomt.

De informatie op deze pagina is gecontroleerd door:

mark-van-der-geer
  • Mark van der Geer
  • Hoofd Risk & Compliance